organist

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord organist. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord organist, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je organist in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord organist is hier. De definitie van het woord organist zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanorganist, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘orgelspeler’ voor het eerst aangetroffen in 1240
  • Afgeleid van het Engelse organ (orgel) met het achtervoegsel -ist
Woordafbreking
  • or·ga·nist
enkelvoud meervoud
naamwoord organist organisten
verkleinwoord organistje organistjes

Zelfstandig naamwoord

de organistm

  1. (muziek), (beroep) musicus die zich toelegt op het bespelen van het orgel
    • De organist van onze kerk vergastte ons op een prachtige prelude van Bach. 
  2. (zangvogels) een zangvogel uit het geslacht Euphonia op Wikispecies of Chlorophonia op Wikispecies van de familie Fringillidae op Wikispecies (vinkachtigen)
Synoniemen
Hyponiemen
Verwante begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen