dag
== Universeel taalgebruik ==
===== Woordherkomst en -opbouw =====
Samenstelling van “g” (gram) met het voorvoegsel “da” (deca-)
==== Symbool ====
dag
(natuurkunde), (eenheid) het symbool voor decagram, een massa (gewicht) van 10 gram of 0,01 kilogram
===== Verwante begrippen =====
== Nederlands ==
===== Uitspraak =====
Geluid: dag (hulp, bestand)
IPA: / dɑx / (1 lettergreep)
(Noord-Nederland): /dɑχ/
(Vlaanderen, Brabant, Limburg): /dɑx/
===== Woordafbreking =====
dag
===== Woordherkomst en -opbouw =====
[A] In de betekenis van ‘etmaal, tijd dat het licht is’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 901
[B] uitspraakvariant van dagge, zie verder op die pagina
==== Zelfstandig naamwoord ====
[A] de dag m
(astronomie) de aanwezigheid van elektromagnetische straling op de door de zon bestraalde helft van een planeet, en die vooral effecten als opwarming en verlichting veroorzaakt
In de zomer is het al vroeg dag.
(tijdrekening), (eenheid) tijd waarin een hemellichaam volledig om zijn eigen as draait (voor de aarde 24 uur)
Neem driemaal per dag deze pillen en u bent zo weer op de been.
▸ Ze ging naar de zonsondergang kijken vanuit het water, maar kwam er niet meer uit door de sterke stroming. Haar lichaam werd pas dagen later gevonden.
(tijdrekening) tijd tussen zonsop- en zonsondergang
Op bepaalde tijdstippen van de dag is de kans op verbranding groter dan op andere.
Als het vandaag dinsdag 26 juli 2016 is, dan is het morgen woensdag 27 juli, overmorgen is het donderdag 28 juli, gisteren was het maandag 25 juli, eergisteren was het zondag 24 juli, terwijl het aanstaande maandag 1 augustus is en vorige week donderdag was het 21 juli.
===== Synoniemen =====
[1] licht
[2] etmaal, omloop, zonnedag
===== Antoniemen =====
[1] duisternis, nacht
[3] avond, nacht
===== Hyponiemen =====
[3] (intensivering) moorddag
===== Afgeleide begrippen =====
===== Opmerkingen =====
[2]: daags (genitief van dag): tweemaal daags, dage (datief van dag): heden ten dage en ouden van dagen
===== Verwante begrippen =====
[1] zonlicht, zonnestraal, zonnestraling, zonnewarmte
[2] datum, kalender, middag, noen, middernacht
[3] aurora, avond, dageraad, middag, morgen, morgenstond, nacht, namiddag, noen, voormiddag, zomertijd, zonsondergang, zonsopgang
===== Meroniemen =====
uur, kwartier, minuut, seconde
===== Uitdrukkingen en gezegden =====
[2] fijne dag
[3]: Op de dag
[1]: Het is kort dag
[1]: Aan de dag brengen
[1]: Goed voor de dag komen
[1]: Voor de dag komen
[1]: Pluk de dag
[2]: Vandaag de dag
[2]: De oude dag
[2]: Heden ten dage
[2]: Betere dagen gekend hebben
[2]: Dag en nacht
[2]: Dag in, dag uit
[2]: Elke dag maar weer
[2]: Een dezer dagen
[2]: Om de andere dag
[2]: Voor dag en dauw
[2]: Met drie dagen verlengd
[2]: Juliaanse dag
[3]: De langste dag
[3]: Het aanbreken van de dag
[3]: Het krieken van de dag
[3]: Op klaarlichte dag
[1]: Van de ene op de andere dag
Aken en Keulen zijn niet op één dag gebouwd.
Als Pasen en Pinksteren op één dag vallen
Een gat in de dag slapen
Elke dag een draadje is een hemdsmouw in een jaar.
Elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad.
Men moet de dag niet prijzen voor het avond is.
Sinds jaar en dag (zijn)
Voor dag en dauw (zijn)
Werken zolang het dag is
===== Opmerkingen =====
Alleen de tijdsaanduidingen op -r blijven na een bepaald telwoord in het enkelvoud: drie uur, drie jaar; maar: drie dagen, drie weken, drie maanden.
===== Vertalingen =====
==== Tussenwerpsel ====
[A] dag
ontmoetingsgroet
Dag. Ik ben Jan.
afscheidsgroet
Ik moet gaan. Dag.
===== Synoniemen =====
[1]: hoi, hallo
[2]: doei
===== Verwante begrippen =====
[1]: goedendag
===== Uitdrukkingen en gezegden =====
zeg maar dag met je handje
===== Vertalingen =====
==== Zelfstandig naamwoord ====
[B] de dag v / m
touw
dolk, voegijzer
===== Synoniemen =====
[2] dagge zn (uitspraakvariant)
==== Werkwoord ====
[B] dag
eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van daggen
Ik dag.
gebiedende wijs van daggen
Dag!
(bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van daggen
Dag je?
==== Gangbaarheid ====
Het woord dag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dag" herkend door:
==== Meer informatie ====
Zie Wikipedia voor meer informatie.
==== Verwijzingen ====
== Afrikaans ==
===== Uitspraak =====
===== Woordafbreking =====
dag
==== Zelfstandig naamwoord ====
dag
(tijdrekening), (eenheid) dag (24 uur)
dag (van zonsop- tot zonsondergang)
==== Tussenwerpsel ====
dag
dag (ontmoetingsgroet)
dag (afscheidsgroet)
== Angelsaksisch ==
===== Uitspraak =====
IPA: /dɑːɡ/, /dɑːɣ/
===== Woordafbreking =====
dag
===== Woordherkomst en -opbouw =====
Afgeleid van het Proto-Germaanse *daigaz
==== Zelfstandig naamwoord ====
dag
deeg
===== Schrijfwijzen =====
== Deens ==
===== Uitspraak =====
Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
IPA: / ˈdæˀ /
===== Woordafbreking =====
dag
===== Woordherkomst en -opbouw =====
Afkomstig van het Oudnoordse woord dagr
==== Zelfstandig naamwoord ====
dag, g
(tijdrekening), (eenheid) dag (24 uur)
dag (van zonsop- tot zonsondergang)
==== Meer informatie ====
Zie Wikipedia voor meer informatie.
==== Verwijzingen ====
dag in: Den Dankse Ordbog op website:ordnet.dk
== Gotisch ==
==== Zelfstandig naamwoord ====
dag
accusatief van dags
===== Schrijfwijzen =====
𐌳𐌰𐌲
== IJslands ==
===== Uitspraak =====
Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
===== Woordafbreking =====
dag
==== Zelfstandig naamwoord ====
dag
accusatief onbepaald mannelijk enkelvoud van dagur
== Middelnederduits ==
===== Woordherkomst en -opbouw =====
Afgeleid van het Oudsaksische dag
==== Zelfstandig naamwoord ====
dag
(tijdrekening)(eenheid) dag
===== Schrijfwijzen =====
dach
== Nedersaksisch ==
==== Zelfstandig naamwoord ====
dag
(tijdrekening)(eenheid) dag
===== Schrijfwijzen =====
Dach
Dag
Dāg
Dagg
===== Afgeleide begrippen =====
festivaldag
== Noors ==
===== Uitspraak =====
Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
IPA: / dɑːg /
===== Woordafbreking =====
dag
===== Woordherkomst en -opbouw =====
Afkomstig van het Oudnoordse zelfstandige naamwoord dagr
==== Zelfstandig naamwoord ====
dag, m
(tijdrekening), (eenheid) dag (24 uur)
«Året har 365 dager.»
Het jaar heeft 365 dagen.
dag (van zonsop- tot zonsondergang)
«Det er en fin dag.»
Het is een mooie dag.
===== Hyperoniemen =====
[1]: måned
[1]: år
===== Afgeleide begrippen =====
===== Verwante begrippen =====
===== Uitdrukkingen en gezegden =====
[2]: dag og natt
==== Meer informatie ====
Zie Wikipedia voor meer informatie.
== Nynorsk ==
===== Uitspraak =====
Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
IPA: / dɑːg /
===== Woordafbreking =====
dag
===== Woordherkomst en -opbouw =====
Afkomstig van het Oudnoordse zelfstandige naamwoord dagr
==== Zelfstandig naamwoord ====
dag, m
(tijdrekening), (eenheid) dag (24 uur)
dag (van zonsop- tot zonsondergang)
«Hektisk dag på glattisen: - Eg har ikkje hatt tid til å ete i heile dag!»
Een jachtige dag met ijzel: - Ik heb de hele dag geen tijd gehad om te eten!
===== Hyperoniemen =====
[1]: månad
[1]: år
===== Afgeleide begrippen =====
[2]: arbeidsdag
[2]: vinterdag
===== Verwante begrippen =====
===== Uitdrukkingen en gezegden =====
[2]: dag og natt
==== Meer informatie ====
Zie Wikipedia voor meer informatie.
== Oudnederlands ==
==== Zelfstandig naamwoord ====
dag m
(tijdrekening), (eenheid) dag
«Tradun mi fiunda mine allan dag.»
Mijn vijanden vertrapten mij alle dagen.
===== Overerving en ontlening =====
Limburgs: daag
Nederlands: dag
==== Zelfstandig naamwoord ====
dag
accusatief mannelijk meervoud van dag
==== Verwijzingen ====
== Oudsaksisch ==
===== Uitspraak =====
IPA: /daɣ/
===== Woordafbreking =====
dag
===== Woordherkomst en -opbouw =====
Afgeleid van het Proto-Germaanse *dagaz
==== Zelfstandig naamwoord ====
dag
(tijdrekening)(eenheid) dag
== Sallands ==
==== Zelfstandig naamwoord ====
dag
(tijdrekening)(eenheid) dag
== Turkmeens ==
==== Zelfstandig naamwoord ====
dag
berg
== Veluws ==
==== Zelfstandig naamwoord ====
dag
(tijdrekening)(eenheid) dag
== West-Vlaams ==
===== Woordherkomst en -opbouw =====
Afgeleid van het Middelnederlandse dach
==== Zelfstandig naamwoord ====
dag
(tijdrekening)(eenheid) dag
== Zeeuws ==
===== Woordherkomst en -opbouw =====
Afgeleid van het Middelnederlandse dach
==== Zelfstandig naamwoord ====
dag
(tijdrekening)(eenheid) dag
== Zweeds ==
===== Uitspraak =====
Geluid: dag (hulp, bestand)
IPA: / da:g /
===== Woordafbreking =====
dag
==== Zelfstandig naamwoord ====
dag, g
(tijdrekening), (eenheid) dag
dag (van zonsop- tot zonsondergang)
==== Meer informatie ====
Zie Wikipedia voor meer informatie.