overloop

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord overloop. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord overloop, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je overloop in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord overloop is hier. De definitie van het woord overloop zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanoverloop, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • over·loop
enkelvoud meervoud
naamwoord overloop overlopen
verkleinwoord overloopje overloopjes

de overloopm

  1. gang op een bovenverdieping
     Op de overloop boven aan de trap stond een grote vaas met plastic bloemen.[2]
  2. overlappend
  3. overgaan van een toestand naar een andere
  4. migratie van stad naar het platteland
  5. (statistiek) het verschil tussen het niveau van een variabele aan het eind van het jaar en het gemiddelde jaarniveau van die variabele
vervoeging van
overlopen

overloop

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overlopen
    • Ik overloop. 
  2. gebiedende wijs van overlopen
    • Overloop! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overlopen
    • Overloop je? 
vervoeging van
overlopen

overloop

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overlopen
    • ... dat ik overloop. 
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]