pantser

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord pantser. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord pantser, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je pantser in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord pantser is hier. De definitie van het woord pantser zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanpantser, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pant·ser
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘harnas’ voor het eerst aangetroffen in 1477
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘tank’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1940
enkelvoud meervoud
naamwoord pantser pantsers
verkleinwoord pantsertje pantsertjes

Zelfstandig naamwoord

het pantsero

  1. een beschermende laag om dieren of voorwerpen, een soort harnas
    • Door zijn pantser was de ridder nog in leven na de klap met het zwaard. 
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Anagrammen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
pantseren

pantser

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pantseren
    • Ik pantser. 
  2. gebiedende wijs van pantseren
    • Pantser! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pantseren
    • Pantser je? 

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen