parkeren

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord parkeren. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord parkeren, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je parkeren in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord parkeren is hier. De definitie van het woord parkeren zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanparkeren, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • par·ke·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘een voertuig stallen’ voor het eerst aangetroffen in 1862
  • afgeleid van het Engels of van het Franse parquer (met het achtervoegsel -eren)
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
parkeren
parkeerde
geparkeerd
zwak -d volledig

Werkwoord

parkeren

  1. overgankelijk (een voertuig) tijdelijk ergens plaatsen en laten staan
     Hij leefde in een zelf verbouwde kampeerbus en kon dankzij een kleine Smart, dat hij op een trailer achter zijn bus aan trok, overal naar toe rijden als hij zijn kampeerbus een tijdje bij een van zijn vrienden voor de deur had geparkeerd.
     ‘We zijn er.’ Jack parkeerde de auto naast de grensmuur.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen