paviljoen

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord paviljoen. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord paviljoen, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je paviljoen in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord paviljoen is hier. De definitie van het woord paviljoen zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanpaviljoen, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

Een paviljoen
Uitspraak
Woordafbreking
  • pa·vil·joen
Woordherkomst en -opbouw
  • Van het Franse pavillon. In de betekenis van ‘buitenverblijf’ voor het eerst aangetroffen in 1810
enkelvoud meervoud
naamwoord paviljoen paviljoenen
paviljoens
verkleinwoord paviljoentje paviljoentjes

Zelfstandig naamwoord

het paviljoeno

  1. (bouwkunde) bijgebouw of afzonderlijk gelegen afdeling (m.n. van een ziekenhuis of gesticht)
    • Ze hebben hem opgenomen in paviljoen 3. 
  2. (wonen) licht geconstrueerd buitenverblijf of tuinhuis (voor ontspanning en/of vermaak) (vaak van hout)
  3. (horeca) buitencafé met veranda's en/of terrassen
    • In het park is een paviljoen alwaar men thee kan drinken. 
  4. (bouwkunde) vooruitspringende voorgevel van een gebouw, in de meeste gevallen afgedekt met een paviljoendak
  5. (scheepvaart) tentvormige verhoging op het achterdek van een vaartuig
  6. grote gerieflijke tent voor voorname personen in vroeger tijd
    • De sultan was ondergebracht in een paviljoen. 
  7. het onder de kroon gelegen gedeelte van een briljant
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen