petak

Bosnisch

Zelfstandig naamwoord

petak m

vrijdag

Dagen in het Bosnisch
ponedjeljak maandag	utorak dinsdag	srijeda woensdag	četvrtak donderdag	petak vrijdag	subota zaterdag	nedjelja zondag

Kroatisch

Zelfstandig naamwoord

petak m

vrijdag

Dagen in het Kroatisch
ponedjeljak maandag	utorak dinsdag	srijeda woensdag	četvrtak donderdag	petak vrijdag	subota zaterdag	nedjelja zondag

Indonesisch

Woordafbreking

pe·tak

Zelfstandig naamwoord

petak

compartiment, afgezonderd deel van een ruimte
«Ruang perahu itu ada empat petak.»
Het ruim van deze boot bestaat uit vier compartimenten.
kamertje, klein vertrek
«Rumahnya disekat-sekat menjadi delapan petak.»
Dit huis is opgedeeld in acht kamers.
bedijkt rijstveld (terras) van een sawa
«Sawahnya sepuluh dua petak»
Deze sawa heeft twaalf rijstvelden.
zaaibed, perceel, bloemperk
«Tanah ladang itu dijadikan enam petak»
Deze akker is verdeeld in zes percelen.

Afgeleide begrippen

Woordherkomst en -opbouw

van het Javaanse petak "wit"

Zelfstandig naamwoord

petak

bles
kale plek op het hoofd door een litteken

Javaans

Zelfstandig naamwoord

petak

(kleur) wit
naam van een dag in de vijfdaagse week die Javanen vroeger gebruikten

Servisch

Zelfstandig naamwoord

petak m

vrijdag

Dagen in het Servisch
Cyrillisch: Latijns:	понедељак ponedeljak maandag	уторак utorak dinsdag	среда sreda woensdag	четвртак četvrtak donderdag	петак petak vrijdag	субота subota zaterdag	недеља nedelja zondag

Servo-Kroatisch

Zelfstandig naamwoord

petak m

vrijdag

Dagen in het Servo-Kroatisch
ponedeljak maandag	utorak dinsdag	srijeda woensdag	četvrtak donderdag	petak vrijdag	subota zaterdag	nedjelja zondag

petak

Bosnisch

Zelfstandig naamwoord

Kroatisch

Zelfstandig naamwoord

Indonesisch

Woordafbreking

Zelfstandig naamwoord

Afgeleide begrippen

Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

Javaans

Zelfstandig naamwoord

Servisch

Zelfstandig naamwoord

Servo-Kroatisch

Zelfstandig naamwoord

Enciclo

Wikious

Sapientia

Scientia

Boobota

Anandapedia

Sagapedia

Wikithot