kleur

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord kleur. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord kleur, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je kleur in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord kleur is hier. De definitie van het woord kleur zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vankleur, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • kleur
  • Ontwikkeld uit ouder coleur (met de klemtoon op de laatste lettergreep), leenwoord uit Frans couleur (uit Latijn color) [1], in de betekenis van ‘lichtnuance’ voor het eerst aangetroffen in 1567. [2]
  • Leenvertaling van (Amerikaans) Engels person of color, woman of color, man of color, e.d., aangetroffen vanaf de jaren 1990, voor een vindplaats zie hieronder.
enkelvoud meervoud
naamwoord kleur kleuren
verkleinwoord kleurtje kleurtjes

de kleurv / m

  1. het onderscheid dat gemaakt wordt op basis van het verschil in golflengte van licht
     Het water dat ik in Zuid-Californië tegenkwam was niet altijd even geweldig, het was vaak stilstaand en groenig van kleur.[3]
  2. (spel) elk van de vier figuren (harten, schoppen, ruiten en klaveren) van een kaartspel
  3. (pregnant) gelaatskleur, huidskleur
  4. (eufemisme) in de uitdrukking persoon, man, vrouw van ~: met een niet-blanke huidskleur (opgevat als etnisch of raciaal kenmerk)
     Voorgesteld wordt dat „elke faculteit een gekwalificeerd persoon van kleur en/of een vrouw" aanstelt. „Personen van kleur en vrouwen moeten worden aangemoedigd te solliciteren door het aanbod van lichtere lespakketten, hogere salarissen en speciale bonussen."[4]
  • een kleur krijgen
  • Iets in kleuren en geuren vertellen
iets met overdrijving en fantasie vertellen
  • Kleur bekennen
Mening geven
vervoeging van
kleuren

kleur

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kleuren
    • Ik kleur. 
  2. gebiedende wijs van kleuren
    • Kleur! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kleuren
    • Kleur je? 
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[5]
  1. kleur op website: Etymologiebank.nl
  2. "kleur" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  3. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  4. Bronlink geraadpleegd op 09-05-2021 Weblink bron De opmars van de gedachtenpolitie aan de Amerikaanse universiteiten in: De Volkskrant op Wikipedia, bijlage USA'91 (01-06-1991), NV De Volkskrant, 's-Hertogenbosch, p. 5 op Delpher.nl op Wikipedia
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


kleur

  1. (kleur) kleur; het onderscheid dat gemaakt wordt op basis van het verschil in golflengte van licht
  2. (schilderkunst) verf; de algemene benaming voor een product dat bedoeld is om voorwerpen te beschermen tegen de weersomstandigheden of te kleuren door ze van een pigmenthoudende laag te voorzien


kleur

  1. (kleur) kleur; het onderscheid dat gemaakt wordt op basis van het verschil in golflengte van licht
  2. (schilderkunst) verf; de algemene benaming voor een product dat bedoeld is om voorwerpen te beschermen tegen de weersomstandigheden of te kleuren door ze van een pigmenthoudende laag te voorzien