atropellador, atropellaplatos, atropellarse, atropello [2] arrollar [3] pisotear atropellar in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website:...
het Spaanse werkwoord pisotear Infinitief (infinitivo) Voltooid deelwoord (participio) Onvoltooid deelwoord (gerundio) pisotear pisoteado pisoteando Aantonende...