-er
== Nederlands ==
===== Uitspraak =====
IPA: /ər/
===== Woordafbreking =====
-er
===== Woordherkomst en -opbouw =====
[zelfstandig naamwoord 1,2] van Oudnederlands *-āri, -ere, van het Protogermaanse *-ārijaz, geleend van het Latijnse -ārius
[bijvoeglijk naamwoord 1] van Oudnederlands -iro, -oro, van het Protogermaanse *-izô, *-ōzô.
[zn 3, bv 2] van Oudnederlands *-āri, van het Protogermaanse *warjaz
==== Achtervoegsel ====
-er (vormt een zelfstandig naamwoord m)
toegevoegd aan de stam van een overgankelijk of inergatief werkwoord: het agens dat de actie van het werkwoord uitvoert
arbeider, wekker
instrument waarmee de handeling wordt verricht die het grondwoord noemt
gieter, prikker
toegevoegd aan de eigennaam van sommige plaatsen en gebieden: de aanduiding van een inwoner of ingezetene
Amsterdammer, Limburger
-er (vormt een bijvoeglijk naamwoord)
toegevoegd aan een bijvoeglijk naamwoord: de vergelijkende vorm
aardiger, groter
toegevoegd aan de eigennaam van sommige plaatsen en gebieden: ter aanduiding van wat daar vandaan komt of er betrekking op heeft
een Amelander kaas, het Groninger museum
-er (vormt een werkwoord)
(verouderd) toegevoegd direct na de stam van een werkwoord, voor een eventuele uitgang levert het een frequentatief op, dat herhaling en intensiteit uitdrukt
Zij knipperde met haar ogen toen ze uit de donkere berging weer in de hel verlichte keuken kwam.
===== Verwante begrippen =====
[zelfstandig naamwoord 1,2,3] -ster (vrouwelijk), -aar (cognaat), -ers (meervoud)
[bijvoeglijk naamwoord 1] -st (overtreffende trap), -s (partitief), -der (met epenthesis)
[bijvoeglijk naamwoord 2] -s
[werkwoord] -el
===== Opmerkingen =====
Er is ook een archaïsche uitgang -er voor de genitief (bezitsvorm) in het meervoud en de bij woorden met een vrouwelijk woordgeslacht de genitief en datief in het enkelvoud. Zie bijvoorbeeld woorden als aller, der, dezer en ter.
===== Afgeleide begrippen =====
==== Verwijzingen ====
== Deens ==
===== Uitspraak =====
[A] IPA: /ʌ/
[B] IPA: /ˈeˀɐ̯/
===== Woordherkomst en -opbouw =====
[A] van Oudnoords -ari, van het Protogermaanse *-ārijaz, van Latijn -arius, cognaat Angelsaksisch -ere en met Nederlands, Duits en Engels -er
[B] van dezelfde oorsprong in het Latijn als [A] maar ontleend via een Romaanse taal, vaak het Frans
==== Achtervoegsel ====
[A] -er
maakt van een woord dat activiteit aangeeft
de aanduiding voor een persoon die daarmee bezig is of dat als beroep heeft
de aanduiding voor een voorwerp of toestel dat daarvoor gebruikt wordt
maakt van de aanduiding van een groep of een categorie iemand die daartoe behoort
maakt van een plaatsaanduiding de aanduiding voor iemand die uit die plaats
maakt van een telwoord een woord dat die iets of iemand met die waarde of rang aangeeft
(informeel) vormt een naamwoord van handeling bij een werkwoord
(informeel) maakt een verkorting van een langer woord
===== Verwante begrippen =====
-ær
==== Achtervoegsel ====
[B] -er
-ier, duidt een persoon met een bepaalde functie aan
===== Schrijfwijzen =====
-ér
===== Verwante begrippen =====
ør
===== Opmerkingen =====
Verder is -er ook de uitgang van
de tegenwoordige tijd van veel werkwoorden
het meervoud van sommige zelfstandige naamwoorden
==== Verwijzingen ====
== Duits ==
==== Achtervoegsel ====
-er
toegevoegd aan de stam van een overgankelijk of inergatief werkwoord: het agens dat de actie van het werkwoord uitvoert
toegevoegd aan de eigennaam van sommige plaatsen en gebieden: de aanduiding van een mannelijke inwoner of ingezetene
toegevoegd aan een bijvoeglijk naamwoord: de vergelijkende vorm
== Frans ==
==== Achtervoegsel ====
-er
Achtervoegsel van werkwoorden van de eerste verbuiging
ambulare → aller
Maakt van zelfstandige naamwoorden een werkwoord
charge → charger
== Noors ==
===== Woordherkomst en -opbouw =====
van Oudnoords -ari, van het Protogermaanse *-ārijaz, geleend van het Latijnse -ārius, cognaat met Nederlands, Duits en Engels -er
==== Achtervoegsel ====
-er
maakt van een woord dat activiteit aangeeft
de aanduiding voor een persoon die daarmee bezig is of dat als beroep heeft
de aanduiding voor een voorwerp of toestel dat daarvoor gebruikt wordt
maakt van een plaatsaanduiding de aanduiding voor iemand die uit die plaats
maakt van een telwoord een woord dat die waarde of rang aangeeft
==== Verwijzingen ====
== Nynorsk ==
===== Woordherkomst en -opbouw =====
van Oudnoords -ari, van het Protogermaanse *-ārijaz, geleend van het Latijnse -ārius, cognaat met Nederlands, Duits, Engels -er en Frans -ier
==== Achtervoegsel ====
-er
maakt van een woord dat activiteit aangeeft
de aanduiding voor een persoon die daarmee bezig is of dat als beroep heeft
de aanduiding voor een voorwerp of toestel dat daarvoor gebruikt wordt
===== Verwante begrippen =====
-ar
==== Verwijzingen ====