pot
== Nederlands ==
===== Uitspraak =====
Geluid: pot (hulp, bestand)
IPA: / pɔt / (1 lettergreep)
===== Woordafbreking =====
pot
===== Woordherkomst en -opbouw =====
[A] via Middelnederlands pot en Oudnederlands pot, als deel van toponiem aangetroffen vanaf 1148 en in de betekenis van ‘vaatwerk’ vanaf 1250; cognaat met Engels pot, Duits Pott, Frans pot en met Latijn potus “beker, bokaal”
[B] (verkorting) van lollepot.
==== Zelfstandig naamwoord ====
[A] pot m
(huishouden) cilindervormig voorwerp van glas of aardewerk dat meestal dient om iets te bewaren (verpakking)
Kun je mij de pot met jam aangeven?
▸ Het potje met mijn favoriete zwarte inkt plaatste ik binnen handbereik.
(kookkunst) kookpot
▸ Een vuur van aangespoeld wrakhout op de rotsen. Een pot met kokend zeewater. Kreeft erin. Klaar.
(sanitair) toiletpot
(financieel) spaarpot; bij uitbreiding financiële reserve in het algemeen
(drinken) pint, glas bier
(spel), geheel van door de spelers ingezette bedragen, gebruikt als beloning voor de winnaars
(spel), (informeel) (meestal als verkleinwoord) ronde
Dat was een leuk potje.
===== Opmerkingen =====
[2] In Nederland wordt bij bij ‘pot’ tegenwoordig eerder aan aardewerk (bloempot, suikerpot) gedacht dan aan metalen keukengerei, maar in Belgisch-Nederlands kan het nog om een metalen pot gaan, die Nederland nu meestal ‘pan’ wordt genoemd. Vlaamse kookpotten worden in Nederland ook pannen genoemd.
[5] Vooral gangbaar in Vlaanderen.
===== Verwante begrippen =====
bak, blik, bus, doos, emmer, etui, fles, foedraal, kan, kist, koker, kom, korf, krat, kruik, pan, pul, schaal, schrijn, urn, vaas, vat
===== Hyponiemen =====
===== Afgeleide begrippen =====
===== Uitdrukkingen en gezegden =====
[1] "cilindervormig voorwerp"
De dood in de pot
Eén pot nat
Een potje kunnen breken
Er een potje van maken
[2] "kookpot"
[2] rond de pot draaien
De hond in de pot vinden
Eten wat de pot schaft
• Zittend op een steen aten we wat de pot schafte.
• Noem mij een ouderwets moedertje, maar mijn zoon eet wat de pot schaft. En waarom ook niet? Ik bereid geen stront. Zelfs toen hij net leerde eten, als dreumes, heb ik hem gewoon alles voorgeschoteld. Hij kon zijn lieve oogjes rood huilen, maar iets anders kreeg hij niet. Het zal wel harteloos van me zijn. Maar nu verorbert hij zonder moeite spruitjes, witlof met roquefort of een salade van bietjes met haring.
Haar pot is aangebrand
Uit de grote pot mee-eten
Uit de pot van Egypte (mee)eten
Zijn eigen potje koken
[3] "toiletpot"
Buiten/Naast de pot pissen
Dat is van de pot gerukt
Iemand in de pot doffen
Iemand op de pot zetten
In dezelfde pot pissen/kakken/schijten
de pot op kunnen
[5] "pint, glas bier"
[5] een pot pakken
[5] tussen pot en pint
===== Spreekwoorden =====
[1] kleine potjes hebben grote oren
[2] de pot verwijt de ketel dat hij zwart ziet
===== Vertalingen =====
==== Zelfstandig naamwoord ====
[B] pot v
(seksualiteit), (informeel) vrouw die zich seksueel aangetrokken voelt tot vrouwen
De buurvrouw is een pot.
===== Synoniemen =====
lesbienne
===== Verwante begrippen =====
vrouwelijke vorm van flikker
===== Vertalingen =====
==== Werkwoord ====
pot
enkelvoud tegenwoordige tijd van potten
gebiedende wijs van potten
===== Anagrammen =====
top
==== Gangbaarheid ====
Het woord pot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pot" herkend door:
frequentie in teksten in het Nederlands uit België, op een 7-puntsschaal:
7
frequentie in teksten uit België, vergeleken met die in Nederland, op een 7-puntsschaal:
2
==== Meer informatie ====
Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.
==== Verwijzingen ====
== Afrikaans ==
===== Woordherkomst en -opbouw =====
Afgeleid van het Nederlandse pot
==== Zelfstandig naamwoord ====
pot
pot
===== Anagrammen =====
top
== Engels ==
===== Uitspraak =====
Geluid: pot (VS) (hulp, bestand)
IPA: /pɔt/
==== Werkwoord ====
pot
overgankelijk potten
overgankelijk inmaken
==== Zelfstandig naamwoord ====
pot
pan, pot (in betekenis 1)
bloempot
(kookkunst) kookpan, kookpot
«Bring a large pot of water to a boil.»
Breng een grote pan water aan de kook.
(gereedschap) po
(gereedschap) toilet
pot, prijs (een cumulatief bedrag)
(spreektaal) pens, buik
(spreektaal) marihuana, weed, wiet
===== Synoniemen =====
[4]: chamber pot
[5]: toilet
[6]: jackpot
[7]: paunch
===== Afgeleide begrippen =====
[2]: container, flowerpot, planter
[7]: pot-bellied
===== Uitdrukkingen en gezegden =====
[3]: to take pot luck
[3]: to take potluck (VS)
[8]: to smoke pot
== Frans ==
===== Uitspraak =====
Geluid: pot (hulp, bestand)
[A] IPA: /poː/
[B] /pɔt/
===== Woordherkomst en -opbouw =====
[A] Uit Oudfrans pot, ontleend aan Oudfrankisch *potta-, uit Volkslatijn pottus (= literair Latijn potus “beker, bokaal”)
[B] Uit Engels pot “cannabis”.
==== Zelfstandig naamwoord ====
[A] pot m
pot (voor verschillende doeleinden)
(spreektaal) hapje & drankje, borrel (vergezeld van een lichte maaltijd of hapjes)
«Si on allait prendre un pot?»
Als we eens een borrel gingen drinken?
(spreektaal) mazzel
«Yann a toujours du pot avec les gonzesses.»
Yann heeft altijd mazzel bij de vrouwtjes.
(spreektaal) (vulgair) kont, achterwerk
(spreektaal) (kindertaal) pispot, po, potje, plee
«La cérémonie familiale du pot, organisée par ma tante et ma mère en l’honneur du petit cousin, était toujours suivie d’un examen, d’où résultaient des propos de connaisseurs : propos parfois inquiets, mais le plus souvent flatteurs. Écœuré , je quittais discrètement la place sans reprendre haleine.»
===== Afgeleide begrippen =====
[4] popotin
===== Overerving en ontlening =====
[5] Nederlands: po
==== Zelfstandig naamwoord ====
[B] pot m
(spreektaal) (Canada) cannabis
«Une centaine de personnes attendent patiemment en file indienne à l’extérieur du magasin pour acheter ce cannabis que les Québécois appellent «pot». «J’achète ici, parce que c’est le fun», assure une jeune fille.»
==== Verwijzingen ====
== Limburgs ==
==== Zelfstandig naamwoord ====
pot
pot
== Middelengels ==
===== Woordherkomst en -opbouw =====
Afgeleid van het Angelsaksische pott
==== Zelfstandig naamwoord ====
pot
pot
===== Schrijfwijzen =====
pote
poot
pott
potte
===== Verwante begrippen =====
== Middelnederlands ==
==== Zelfstandig naamwoord ====
pot m
pot
==== Verwijzingen ====
== Nedersaksisch ==
==== Zelfstandig naamwoord ====
pot
pot
== Pools ==
===== Uitspraak =====
IPA: /pɔt/
Geluid: pot (hulp, bestand)
===== Woordafbreking =====
pot
===== Woordherkomst en -opbouw =====
Afgeleid van het Proto-Slavische *potъ
==== Zelfstandig naamwoord ====
pot m
zweet; transpiratie, transpiratievocht
===== Afgeleide begrippen =====
pocić się
potny
==== Meer informatie ====
Zie Wikipedia voor meer informatie.
== Slowaaks ==
===== Uitspraak =====
IPA: /pɔt/
===== Woordafbreking =====
pot
===== Woordherkomst en -opbouw =====
Afgeleid van het Proto-Slavische *potъ
==== Zelfstandig naamwoord ====
pot m
zweet; transpiratie, transpiratievocht
===== Synoniemen =====
znoj
==== Meer informatie ====
Zie Wikipedia voor meer informatie.
== Tsjechisch ==
===== Uitspraak =====
IPA: /pɔt/
===== Woordafbreking =====
pot
===== Woordherkomst en -opbouw =====
Afgeleid van het Proto-Slavische *potъ
==== Zelfstandig naamwoord ====
pot monbezield
zweet; transpiratie, transpiratievocht
===== Verbuiging =====
===== Synoniemen =====
znoj
===== Gelijkklinkende woorden =====
pod
===== Anagrammen =====
top
===== Afgeleide begrippen =====
potit se
potní
===== Verwante begrippen =====
pocení o
potnička v
===== Paroniemen =====
poť
bod monbezield
bot mbezield
bot monbezield
==== Meer informatie ====
Zie Wikipedia voor meer informatie.
==== Verwijzingen ====
Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
== Veluws ==
==== Zelfstandig naamwoord ====
pot
pot
== Wymysoojs ==
==== Zelfstandig naamwoord ====
pot m
peetoom
==== Zelfstandig naamwoord ====
pot v
peettante