praatzucht

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord praatzucht. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord praatzucht, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je praatzucht in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord praatzucht is hier. De definitie van het woord praatzucht zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanpraatzucht, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • praat·zucht
enkelvoud meervoud
naamwoord praatzucht
verkleinwoord

de praatzuchtv / m

  1. de neiging om al te veel te willen praten
     Het werk vlotte sneller, maar toch drong er nog een overbodige praatzucht in door.[2]
     Van de dieren en de lelies valt te leren dat de mens zich niet moet afbeulen op deze aarde, maar blij, eenvoudig, rustig, vertrouwend zijn weg moet gaan. „Alle wereldse zorgen komen eruit voort dat een mens er niet genoeg aan wil hebben mens te zijn, dat hij in het bezorgd vergelijken haakt naar de verschillen.” De heiden heeft immers zorgen voor de dag van morgen, „die onzalige dag, die de uitvinding is van praatzucht en ongehoorzaamheid.”[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Dokter Zjivago” (1957), G.A. van Oorschot op Wikipedia, ISBN 9789028261396
  3. Bronlink geraadpleegd op 4 april 2022 Weblink bron “De plicht tot volwassenheid” (12 februari 2011), Reformatorisch Dagblad