10 Resultaten gevonden voor "railleer".

railleer

 railleer    (hulp, bestand) rail·leer railleer eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van railleren Ik railleer.  gebiedende wijs van railleren Railleer...


railleren

Geluid:  railleren    (hulp, bestand) rail·le·ren afgeleid van het Franse railler met het achtervoegsel -eren railleren inergatief schertsen derailleren...


raillerend

Geluid:  raillerend    (hulp, bestand) rail·le·rend raillerend onvoltooid deelwoord van railleren Het woord raillerend staat in de Woordenlijst Nederlandse...


raillerende

 raillerende    (hulp, bestand) rail·le·ren·de raillerende verbogen vorm van raillerend, het onvoltooid deelwoord van railleren Het woord raillerende staat...


railleert

railleren Jij railleert.  derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van railleren Hij railleert.  (verouderd) gebiedende wijs meervoud van railleren...


gerailleerd

bestand) ge·rail·leerd vervoeging van railleren: de stam met omvoegsel ge- -d gerailleerd voltooid deelwoord van railleren Het woord gerailleerd staat in de...


railleerde

 railleerde    (hulp, bestand) rail·leer·de railleerde enkelvoud verleden tijd van railleren Ik railleerde.  Jij railleerde.  Hij, zij, het railleerde.  Het woord...


railleerden

 railleerden    (hulp, bestand) rail·leer·den railleerden meervoud verleden tijd van railleren Wij railleerden.  Jullie railleerden.  Zij railleerden.  Het woord railleerden...


schertsen

schertsen als grap opmerken "Dat doe je wel vaker, zeker?" schertste hij.  railleren gekscheren, grappen, grappen maken gescherts, schertsartikel, schertsbeeld...


bêtise

linguïstische bêtises, publiceerde in 1940, zou het journaille anno hodie een raillerend exposé van onze pennenstrijd alsnog met dit piteuze zinnetje kunnen initiëren...