Geluid: rakkerende (hulp, bestand) rak·ke·ren·de rakkerende verbogen vorm van rakkerend, het onvoltooid deelwoord van rakkeren Het woord rakkerende staat...
Geluid: rakker (hulp, bestand) IPA: /'rɑkər/ rak·ker Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘deugniet’ voor het eerst aangetroffen in 1865 radbraker...
rakkers (hulp, bestand) rak·kers de rakkers mv meervoud van het zelfstandig naamwoord rakker ▸ Ze waren een kleine, harde kern van linkse rakkers die...
rak·ker·dag samenstelling van rakker zn en dag zn de rakkerdag m evenement met sport en spel voor jongens De benaming "rakker" voor jongens van 8 tot 12...
rak·ker·tjes de rakkertjes mv verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord rakker Het woord rakkertjes staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse...
het gesteld zijn op iemand Hij koesterde een grote genegenheid voor die rakker van een buurjongen. aanhaligheid, liefde 1. het gesteld zijn op iemand ...
(scheldwoord) (pejoratief) snotneus bengel, blaag, rekel, vlegel, snotneus, rakker straatbengel 1. Het woord snotaap staat in de Woordenlijst Nederlandse...
rak·ker·tje het rakkertje o verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord rakker Het woord rakkertje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse...
bedrijvende vorm van rakkeren onbepaalde wijs kort lang onvoltooid tegenwoordig rakkeren te rakkeren toekomend zullen rakkeren te zullen rakkeren voltooid tegenwoordig...
cuire; letterlijk: "moeilijk te bereiden" dur à cuire m (spreektaal) taaie rakker Wouw, Berry van de , Woordenboek populair Frans - Nederlands. Woordenboek...