ramadan

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord ramadan. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord ramadan, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je ramadan in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord ramadan is hier. De definitie van het woord ramadan zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanramadan, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ra·ma·dan
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Arabisch, in de betekenis van ‘islamitische vastenmaand’ voor het eerst aangetroffen in 1603
  • van het Arabisch رمضان (ramaḍān)
enkelvoud meervoud
naamwoord ramadan ramadans
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de ramadanm

  1. de negende maand van het islamitische jaar, waarin men vast (d.w.z. zich onthoudt van voedsel, drinken, roken en seksueel genot) van zonsopgang tot zonsondergang
    • Terwijl een flink deel van de stadsbevolking zich aan de beperkingen van de ramadan hield, zat hij een heerlijk broodje bal te eten (met mosterd)! 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Maanden islamitische kalender in het Nederlands (met daaronder het Arabisch)
muharram
محرم
safar
صفر
rabi' I
ربيع الأول
rabi' II
ربيع الثاني
jumaada I
جمادى الأولى
jumaada II
جمادى الآخرة
rajab
رجب
sha'abaan
شعبان
ramadan
رمضان
shawwal
شوال
dhul qa'dah
ذو القعدة
dhul hidja
ذو الحجة