redoblaré eerste persoon enkelvoud toekomende tijd (futuro) van redoblar redoblaré eerste persoon enkelvoud toekomende tijd (futuro) van redoblarse...
toekomende tijd (futuro) van redoblar redoblare aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud toekomende tijd (futuro) van redoblarse aanvoegende wijs derde persoon...
derde persoon meervoud toekomende tijd (futuro) van redoblar redoblaren aanvoegende wijs derde persoon meervoud toekomende tijd (futuro) van redoblarse...
Bestand bestaat nog niet. Aanmaken? re·do·blar redoblar overgankelijk verdubbelen, versterken redoblar in: Diccionario de la lengua española, 23e druk...
redoblaría eerste persoon enkelvoud voorwaardelijke tijd (condicional) van redoblarse derde persoon enkelvoud voorwaardelijke tijd (condicional) van redoblarse...
redoblado voltooid deelwoord (participio) van redoblar redoblado voltooid deelwoord (participio) van redoblarse...
redoblamos eerste persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van redoblarse eerste persoon meervoud verleden tijd (pretérito indefinido) van redoblarse...
eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van redoblarse derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van redoblarse...
meervoud tegenwoordige tijd (presente) van redoblarse gebiedende wijs (ontkennend) tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van redoblarse...
enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van redoblarse gebiedende wijs (ontkennend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van redoblarse...