reveleer (hulp, bestand) re·ve·leer reveleer eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van reveleren Ik reveleer. gebiedende wijs van reveleren...
Geluid: revelerend (hulp, bestand) re·ve·le·rend revelerend onvoltooid deelwoord van reveleren Het woord revelerend staat in de Woordenlijst Nederlandse...
revelerende (hulp, bestand) re·ve·le·ren·de revelerende verbogen vorm van revelerend, het onvoltooid deelwoord van reveleren Het woord revelerende...
Geluid: reveleren (hulp, bestand) re·ve·le·ren uit het Frans reveleren bekend maken, zichtbaar worden Maandag, op 23 april, komt het einde van de...
reveleren Jij reveleert. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van reveleren Hij reveleert. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van reveleren...
bestand) ge·re·ve·leerd vervoeging van reveleren: de stam met omvoegsel ge- -d gereveleerd voltooid deelwoord van reveleren Het woord gereveleerd staat in de...
reveleerde (hulp, bestand) re·ve·leer·de reveleerde enkelvoud verleden tijd van reveleren Ik reveleerde. Jij reveleerde. Hij, zij, het reveleerde. Het woord...
ge·re·ve·leer·de gereveleerde verbogen vorm van gereveleerd, voltooid deelwoord van reveleren Het woord 'gereveleerde' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal...
reveleerden (hulp, bestand) re·ve·leer·den reveleerden meervoud verleden tijd van reveleren Wij reveleerden. Jullie reveleerden. Zij reveleerden. Het woord reveleerden...
revelatie (hulp, bestand) re·ve·la·tie Naamwoord van handeling van reveleren met het achtervoegsel -atie de revelatie v ontdekking, openbaring, onthulling...