riemhout

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord riemhout. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord riemhout, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je riemhout in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord riemhout is hier. De definitie van het woord riemhout zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanriemhout, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
De riemhout
  • riem·hout
enkelvoud meervoud
naamwoord riemhout riemhouten
verkleinwoord

het riemhouto

  1. o een stuk hout geschikt om als roeiriem te dienen
     Van tyd tot tyd begaven de rampzaligen zich na de Wrakken, , om 't een en ander, door de Zee niet weggespoeld, te bergen. Zy vonden onder andere drie Kassen met Japansche Rokken, die, overmits de koude en regen, hun wonder wel te stade kwamen; ook viel hun een vlot Riemhouten in handen.[1]
  2. m (bloemplanten) Micropholis guyanensis op Wikispecies een boom die voorkomt in een deel van Brazilië, Bolivia en Peru en verder noordelijk, de Guyana op Wikipedia (nl)'s, het Caribische gebied en Centraal-Amerika tot Costa Rica. De boom is een houtleverancier
  3. o de hardhoutsoort verkregen van 2)
      Riemhout. No. 32. Nog niet gedetermineerd.
    Het is een zeer taai hout. Het wordt gebruikt voor roeiriemen en parels. De boom werd door mij plaatselijk in grootere exemplaren gevonden. Het hout verdient in de kolonie een meer algemeene plaats in den houthandel.
    [2]
  1. Bronlink Weblink bron “Nederlandsche reizen, tot bevordering van den koophandel, na de meest afgelegene gewesten des aardkloots” (1784), Conradi, Petrus Amsterdam, 1767-1791 Plaats, Volkert van der Harlingen, 1768-1801
  2. Bronlink Weblink bron
    Plasschaert, E.K.
    “Inspectie van den landbouw in West-Indië” (1908), Oliviera