Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
robber. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
robber, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
robber in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
robber is hier. De definitie van het woord
robber zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
robber, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘reeks partijen (bij bridge, whist)’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1810 [1]
de robber m [2]
- (bridge) reeks, meestal 3, bridgepartijen
- 6 maart Batavia bezet. Voortaan wappert de Rijzende Zon op Buitenzorg. Men sprak er over aan de bittertafel; over de verwoesting van olievelden, rubberplantages en tinmijnen. De man met den zwart-hoornen bril en de diamanten dasspeld vloekte en zei dat het mis zou gaan met de aandeelen. 'Ober, áánneme!' De kaarten werden geschud voor een nieuwen robber. [3]
- een vechtpartij
- Hij schijnt erg machtig te zijn en dat moet ook wel want ik heb eens gehoord, dat de lui in dat land veel van ruzie houden en er wel eens een stevig robbertje gevochten wordt.' [4]
- Sommigen hadden het nog wel over een robbertje vechten met de vijand, maar in de lagere regionen waar Albert en zijn kameraden zaten, was men sinds de overwinning van de geallieerden in Vlaanderen, de bevrijding van Lille, de Oostenrijkse aftocht en de capitulatie van de Turken meestal een stuk minder uitbundig dan de officieren. [5]
58 % |
van de Nederlanders;
|
51 % |
van de Vlamingen.[6]
|
- Noorse werkwoordsvorm met de woorduitgang -r
robber
- tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van robbe