safariganger

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord safariganger. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord safariganger, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je safariganger in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord safariganger is hier. De definitie van het woord safariganger zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vansafariganger, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • sa·fa·ri·gan·ger
enkelvoud meervoud
naamwoord safariganger safarigangers
verkleinwoord

de safarigangerm

  1. (persoon) iemand die een tocht door de wildgebieden in Afrika maakt
     Toegegeven: als je olifanten en buffels voor het eerst op de savanne ziet, tegen het roodgouden namiddaglicht, ogen ze bijna voorwereldlijk – nazaten van de megafauna die ooit de hele aarde bewandelde. Maar wij willen op zoek naar andere dieren, die vrijwel geen safariganger ooit ziet: het grijssnuitslurfhondje, het Afrikaans grondschubdier, het aardvarken, de Udzungwa bospatrijs en de Sanje Mangabey aap.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 26 augustus 2024 Weblink bron
    Anne Broeksma & Alexis de Roode
    “In Afrika op zoek naar het grijssnuitslurfhondje en andere onmogelijke dieren

    achtergrond” (2 september 2022) op nrc.nl op Wikipedia