IPA: pe.ˈnaɾ pe·nar penar onovergankelijk lijden overgankelijk straffen, bestraffen [1] sufrir, padecer [2] sancionar, castigar paren, parné...
het Spaanse werkwoord sancionar Infinitief (infinitivo) Voltooid deelwoord (participio) Onvoltooid deelwoord (gerundio) sancionar sancionado sancionando...