10 Resultaten gevonden voor "scheeftrekking".

scheeftrekkende

Geluid:  scheeftrekkende    (hulp, bestand) scheef·trek·ken·de scheeftrekkende verbogen vorm van scheeftrekkend, het onvoltooid deelwoord van scheeftrekken...


scheeftrek

Geluid:  scheeftrek    (hulp, bestand) scheef·trek scheeftrek (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van scheeftrekken ... dat ik...


scheeftrekkend

Geluid:  scheeftrekkend    (hulp, bestand) scheef·trek·kend scheeftrekkend onvoltooid deelwoord van scheeftrekken...


scheeftrekken

Geluid:  scheeftrekken    (hulp, bestand) scheef·trek·ken samenstelling van  scheef bw  en  trekken ww  scheeftrekken door trekken iets wat recht was scheef...


trek scheef

eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van scheeftrekken Ik trek scheef.  gebiedende wijs van scheeftrekken Trek scheef!  (bij inversie) tweede persoon...


trekt scheef

enkelvoud tegenwoordige tijd van scheeftrekken Jij trekt scheef.  derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van scheeftrekken Hij trekt scheef.  (verouderd)...


scheeftrekt

tegenwoordige tijd van scheeftrekken ... dat jij scheeftrekt.  (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van scheeftrekken ... dat hij scheeftrekt...


scheefgetrokken

Geluid:  scheefgetrokken    (hulp, bestand) scheef·ge·trok·ken scheefgetrokken voltooid deelwoord van scheeftrekken...


trok scheef

scheef    (hulp, bestand) trok scheef trok scheef enkelvoud verleden tijd van scheeftrekken Ik trok scheef.  Jij trok scheef.  Hij, zij, het trok scheef. ...


scheeftrok

scheef·trok scheeftrok (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van scheeftrekken ... dat ik scheeftrok.  ... dat jij scheeftrok.  ... dat hij, zij, het...