schepeling

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord schepeling. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord schepeling, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je schepeling in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord schepeling is hier. De definitie van het woord schepeling zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanschepeling, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • sche·pe·ling
enkelvoud meervoud
naamwoord schepeling schepelingen
verkleinwoord

de schepelingm

  1. (beroep) bemanningslid van een schip
    • Stoker/olieman zonder vooruitzichten, zeiden ze vroeger bij de koopvaardij meesmuilend over het machinekamer-personeel van de Koninklijke Marine. Daarbij doelden ze op jongens die op hun achttiende bij de Marine als schepeling tekenden. Soms waren dat jongens die niet bepaald braaf waren en dikwijls ook niet wilden leren. [2] 
    • Schepeling Nellie Steeman was het lachsucces van De wereld draait door: „We zaten in een illusionistenshow. Die was met een verdwijntruc bezig en een terugkomtruc. En ineens begon dat schip te schudden. We dachten: ‘Hoort dat er ook bij? Wat knap!’ De illusionist was in één keer verdwenen en toen wisten we zeker dat er iets mis was.” Terwijl de zaal nog naschudde van het lachen, kregen we telefoonbeelden van de ramp te zien: mensen in paniek in een donker ruim. De lach maakte snel plaats voor tranen. [3] 
79 % van de Nederlanders;
56 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Volkskrant 5 mei 2009
  3. NRC Wilfred Takken 17 januari 2012
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be