schoelje

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord schoelje. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord schoelje, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je schoelje in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord schoelje is hier. De definitie van het woord schoelje zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanschoelje, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • schoel·je
enkelvoud meervoud
naamwoord schoelje schoeljes
verkleinwoord

de schoeljem

  1. (scheldwoord) een laaghartig, verdorven persoon; vaak ook gebruikt om een hele groep mee aan te duiden
    • Er was een explosie bij een zogeheten flow station, vermoedelijk teweeggebracht door schoelje, maar een woordvoerder ontkende dat er militairen in de buurt waren, laat staan dat er een gewapend treffen zou hebben plaatsgehad. [4] 
    • Het schoelje van Midden-Noord maakte het in november dermate bont dat ADO Den Haag morgen zonder publiek moet spelen. De KNVB moet toch wat. Of juist niet? Nee, misschien moet de voetbalbond juist helemaal niets - de club duwt zichzelf steeds verder het moeras in, net zo lang tot het ooit zo roemruchte Alles Door Oefening zichzelf reduceert tot een paar opborrelende gasbellen. [5] 
    • Creatief ruziemaken met 210 variaties (de letter s): schijtlijster, schooier, snoodaard, sappie, schrielhannes, smuigerd, smiecht, schobbejak, schlemiel, schelm, schollekop, snotaap, stoethaspel, schoelje, schavuit, snoodaard, sukkelaar, schobbejak, schobbedebonk, schorem, slampamper, sjacheraar, schorriemorrie, serpent, slampamper, snoever, smeerkanis, slapjanus, stuk verdriet, stuk ongeluk [6] 
  2. (maatschappij) een arm, berooid persoon
42 % van de Nederlanders;
37 % van de Vlamingen.[7]