een zitje schommel eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schommelen Ik schommel. gebiedende wijs van schommelen Schommel! (bij inversie)...
Geluid: schommeling (hulp, bestand) schom·me·ling Naamwoord van handeling van schommelen met het achtervoegsel -ing de schommeling v het zwevend door...
Geluid: schommelende (hulp, bestand) schom·me·len·de schommelende verbogen vorm van schommelend, het onvoltooid deelwoord van schommelen schommelende verbogen...
eerst aangetroffen in 1501 Afgeleid van schommel met het achtervoegsel -en schommelen inergatief op een schommel heen en weer bewegen De hele dag schommelt...
Geluid: schommelend (hulp, bestand) schom·me·lend schommelend onvoltooid deelwoord van schommelen schommelend ritmisch heen en weer of op en neer bewegend...
Geluid: schommelends (hulp, bestand) schom·me·lends schommelends partitief van de stellende trap van schommelend Dat is iets schommelends... ...
Geluid: schommels (hulp, bestand) schom·mels de schommels mv meervoud van het zelfstandig naamwoord schommel...
Geluid: schommelingen (hulp, bestand) schom·me·lin·gen de schommelingen mv meervoud van het zelfstandig naamwoord schommeling...
balancear onovergankelijk balanceren, schommelen twijfelen, aarzelen overgankelijk laten schommelen...