schrok

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord schrok. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord schrok, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je schrok in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord schrok is hier. De definitie van het woord schrok zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanschrok, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • schrok
enkelvoud meervoud
naamwoord schrok schrokken
verkleinwoord - -

de schrokm

  1. schrokop, gulzigaard, brasser, schrokker, slokop, veelvraat, vreetzak, zwelger, holle bolle Gijs
vervoeging van
schrokken

schrok

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schrokken
    • Ik schrok. 
  2. gebiedende wijs van schrokken
    • Schrok! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schrokken
    • Schrok je? 
vervoeging van
schrikken

schrok

  1. enkelvoud verleden tijd van schrikken
    • Ik schrok. 
    • Jij schrok. 
    • Hij, zij, het schrok. 
     Midden in de nacht schrok ik wakker doordat de deur met een klap opensloeg.[2]
99 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[3]
  1. etymologiebank.nl
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be