IPA: /aʝuˈðaɾ/ a·yu·dar ayudar overgankelijk helpen, bijdragen, assisteren, bijstaan, hulp geven [1] asistir, socorrer...
het Spaanse werkwoord socorrer Infinitief (infinitivo) Voltooid deelwoord (participio) Onvoltooid deelwoord (gerundio) socorrer socorrido socorriendo...
Engels: assist (en) Oudnoords greiða Pools: asystować (pl) Spaans: asistir (es), socorrer (es), auxiliar (es), ayudar (es), sufragar (es), secundar (es)...