3 Resultaten gevonden voor "sonrojar".

abochornar

doen stikken (van de hitte) doen blozen (van schaamte) beschamen, in verlegenheid brengen [1] sofocar, asfixiar [2] ruborizar, sonrojar [3] avergonzar...


sonrojar/vervoeging

het Spaanse werkwoord sonrojar Infinitief (infinitivo) Voltooid deelwoord (participio) Onvoltooid deelwoord (gerundio) sonrojar sonrojado sonrojando Aantonende...


blozen

zaczerwienić  (pl) Russisch: краснеть (ru), покраснеть (ru) Spaans: ruborizarse (es), sonrojarse (es), sonrojearse (es), encenderse (es) Zweeds: rodna (sv)...