sportweek

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord sportweek. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord sportweek, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je sportweek in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord sportweek is hier. De definitie van het woord sportweek zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vansportweek, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • sport·week
enkelvoud meervoud
naamwoord sportweek sportweken
verkleinwoord sportweekje sportweekjes

sportweek

  1. (sport) week aan het einde van het schooljaar waarin de school sporten organiseert
99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be