Geluid: sprenkelend (hulp, bestand) spren·ke·lend sprenkelend onvoltooid deelwoord van sprenkelen Het woord sprenkelend staat in de Woordenlijst Nederlandse...
Geluid: sprenkelende (hulp, bestand) spren·ke·len·de sprenkelende verbogen vorm van sprenkelend, het onvoltooid deelwoord van sprenkelen Het woord...
Geluid: sprenkelen (hulp, bestand) spren·ke·len Afgeleid van het verouderde sprenkel (uitgestrooid deeltje) met het achtervoegsel -en sprenkelen overgankelijk...
Geluid: sprenkels (hulp, bestand) spren·kels de sprenkels mv meervoud van het zelfstandig naamwoord sprenkel Het woord sprenkels staat in de Woordenlijst...
sprenkelen Ik sprenkel. gebiedende wijs van sprenkelen Sprenkel! (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sprenkelen Sprenkel...
enkelvoud tegenwoordige tijd van sprenkelen Jij sprenkelt. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sprenkelen Hij sprenkelt. (verouderd) gebiedende...
bestand) ge·spren·keld vervoeging van sprenkelen: de stam met omvoegsel ge- -d gesprenkeld voltooid deelwoord van sprenkelen Het woord gesprenkeld staat in de...
Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken? ro·ciar rociar sprenkelen, sproeien , besprenkelen «Rociar las plantas con agua.» De planten met water besprenkelen...
Aanmaken? de·rra·mar derramar overgankelijk morsen, storten bevochtigen, sprenkelen uitstrooien, verspreiden « derramar lágrimas» tranen storten [1] verter...
ge·spren·kel·de gesprenkelde verbogen vorm van gesprenkeld, voltooid deelwoord van sprenkelen Het woord 'gesprenkelde' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal...