steggelende (hulp, bestand) steg·ge·len·de steggelende verbogen vorm van steggelend, het onvoltooid deelwoord van steggelen Het woord steggelende staat...
Geluid: steggel (hulp, bestand) steg·gel steggel eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van steggelen Ik steggel. gebiedende wijs van steggelen Steggel...
Geluid: steggelend (hulp, bestand) steg·ge·lend steggelend onvoltooid deelwoord van steggelen...
Geluid: steggelen (hulp, bestand) steg·ge·len In de betekenis van ‘ruziën’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1865 steggelen elkander steken,...
Geluid: gesteggeld (hulp, bestand) ge·steg·geld vervoeging van steggelen: de stam met omvoegsel ge- -d gesteggeld voltooid deelwoord van steggelen...
steggelen Jij steggelt. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van steggelen Hij steggelt. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van steggelen Steggelt...
Geluid: steggelde (hulp, bestand) steg·gel·de steggelde enkelvoud verleden tijd van steggelen Ik steggelde. Jij steggelde. Hij, zij, het steggelde. ...
Geluid: steggelden (hulp, bestand) steg·gel·den steggelden meervoud verleden tijd van steggelen Wij steggelden. Jullie steggelden. Zij steggelden. ...
stechelen onovergankelijk kibbelen, ruziën onovergankelijk vals spelen steggelen stechelaar Het woord stechelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal...
t.t.) zal steggelen zult/zal steggelen zult/zal steggelen zult steggelen zal steggelen zullen steggelen zullen steggelen zullen steggelen voorwaardelijk...