Geluid: stijfde aan (hulp, bestand) stijf·de aan stijfde aan enkelvoud verleden tijd van aanstijven Ik stijfde aan. Jij stijfde aan. Hij, zij, het...
stijfde (hulp, bestand) stijf·de stijfde enkelvoud verleden tijd van stijven Ik stijfde. Jij stijfde. Hij, zij, het stijfde. Het woord stijfde staat...
stijfde op (hulp, bestand) stijf·de op stijfde op enkelvoud verleden tijd van opstijven Ik stijfde op. Jij stijfde op. Hij, zij, het stijfde op...
Geluid: stijfden aan (hulp, bestand) stijf·den aan uit stijfden (werkwoord) en aan, hiertussen kunnen nog andere woorden staan stijfden (...) aan meervoud...
Geluid: stijfden (hulp, bestand) stijf·den stijfden meervoud verleden tijd van stijven Wij stijfden. Jullie stijfden. Zij stijfden. steven Het...
Geluid: stijfden op (hulp, bestand) stijf·den op uit stijfden (werkwoord) en op, hiertussen kunnen nog andere woorden staan stijfden (...) op meervoud...
verleden tijd van stijven Ik steef. Jij steef. Hij, zij, het steef. stijfde Zie Wikipedia voor meer informatie. Het woord steef staat in de Woordenlijst...
bestand) aan·ge·stijfd vervoeging van aanstijven: voltooid deelwoord (van het scheidbare werkwoord), op te vatten als samenstelling van aan bw en gestijfd...
Geluid: opgestijfd (hulp, bestand) op·ge·stijfd vervoeging van opstijven: voltooid deelwoord (van het scheidbare werkwoord), op te vatten als samenstelling...
Geluid: verstijfd (hulp, bestand) ver·stijfd vervoeging van verstijven: de stam met de uitgang -d, zonder ge- vanwege voorvoegsel verstijfd voltooid...