stoop

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord stoop. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord stoop, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je stoop in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord stoop is hier. De definitie van het woord stoop zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanstoop, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stoop
Woordherkomst en -opbouw
  • van Middelnederlands stoop, in de betekenis van ‘vloeistofmaat’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1101
enkelvoud meervoud
naamwoord stoop stopen
verkleinwoord stoopje stoopjes

Zelfstandig naamwoord

de stoopv / m

  1. (eenheid) oude maat voor vloeistoffen (1 stoop bedroeg ongeveer 2,4 liter)
    • De lokale edelman kreeg 4 kannen of 8 stopen. Dit is bijna 20 liter wijn. Een geschenk van om en bij 64 d gr (=825 euro). De burgemeesters, de baljuw en de schout ontvingen ieder 4 stopen of ongeveer 10 liter wijn. En dan zakte men verder af over de schepenen, 2 stopen, tot helemaal beneden de ladder, de meesterswerklieden in stadsdienst. Zij moesten het stellen met een vierde van een stoop. 
Uitdrukkingen en gezegden
  • Op stopen trekken
Voor de gek houden

Gangbaarheid

51 % van de Nederlanders;
59 % van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

vervoeging
onbepaalde wijs to  stoop 
he/she/it  stoops 
verleden tijd  stooped 
voltooid
deelwoord
 stooped 
onvoltooid
deelwoord
 stooping 
gebiedende wijs  stoop 

Werkwoord

stoop

  1. onovergankelijk bukken, zich voorover buigen
  2. overgankelijk buigen
enkelvoud meervoud
stoop stoops

Zelfstandig naamwoord

stoop

  1. gebukte houding
  2. neerbuigendheid
  3. (vnl. AE) stoep
  4. drinkbeker