strik

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord strik. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord strik, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je strik in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord strik is hier. De definitie van het woord strik zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanstrik, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • strik
  • In de betekenis van ‘lus’ voor het eerst aangetroffen in 901 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord strik strikken
verkleinwoord strikje strikjes

de strikm

  1. een knoop met twee lussen
    • Het meisje had twee strikken in het haar. 
  2. (kleding) lint of koord in een knoop met twee lussen dat men als versiering om de hals draagt
  3. (jachttaal) val voor dieren
    • De stroper had een strik gezet om konijnen te vangen. 
vervoeging van
strikken

strik

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van strikken
    • Ik strik. 
  2. gebiedende wijs van strikken
    • Strik! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van strikken
    • Strik je? 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]