Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
strikken. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
strikken, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
strikken in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
strikken is hier. De definitie van het woord
strikken zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
strikken, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
strikken
- overgankelijk (kleding) (van een stropdas, schoenveters of een lint) met een sierlijke knoop vastmaken
- ▸ De grootste conducteur stond opeens naast me en vroeg om mijn kaart. Terwijl hij scande, knikte hij naar mijn gymschoenen. „En je moet je veter strikken.” Ik strikte mijn veter.[1]
- overgankelijk (jachttaal) vangen van een dier in met een lus die het dier door zijn bewegingen strak aantrekt
- ▸ Aanvankelijk weet hij zijn gezin nog te onderhouden door het strikken van konijnen, maar als hij verschillende tegenslagen te verduren krijgt, vlucht hij in de drank en raakt totaal verbitterd.[2]
- overgankelijk (figuurlijk) iemand bereid vinden om iets te doen
- ▸ Zij strikken de straatveegster voor een list: als ze doet alsof ze de kleindochter van de keizerin (…) is, kunnen zij een royale beloning opstrijken.[3]
de strikken mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord strik
99 % |
van de Nederlanders;
|
100 % |
van de Vlamingen.[4]
|