stuc

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord stuc. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord stuc, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je stuc in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord stuc is hier. De definitie van het woord stuc zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanstuc, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stuc
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans of Italiaans, in de betekenis van ‘pleisterkalk’ voor het eerst aangetroffen in 1604
enkelvoud meervoud
naamwoord stuc -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het stuco

  1. zand, kalk en gebrand gips of marmerpoeder
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
stuccen

stuc

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stuccen
    • Ik stuc. 
  2. gebiedende wijs van stuccen
    • Stuc! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stuccen
    • Stuc je? 

Gangbaarheid

77 % van de Nederlanders;
43 % van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen