Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
tamheid. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
tamheid, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
tamheid in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
tamheid is hier. De definitie van het woord
tamheid zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
tamheid, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
de tamheid v
- het helemaal getemd zijn; het helemaal ongevaarlijk zijn
- „De heer Tichelaar heeft de premier welgeteld nul keer geïnterrumpeerd”, schamperde VVD-leider Rutte. En hij was er niet te bescheiden voor meteen een verklaring te leveren voor de tamheid van de PvdA-fractievoorzitter. [2]
- van een wild dier dat zo gefokt of getraint is dat het niet meer gevaarlijk is voor mensen
- Ten eerste zijn nertsen net zo gedomesticeerd als onze honden en koeien. Het kenmerk van domesticatie is dat er zich verschillende kleurslagen vormen. Dit komt doordat het gen van kleurslagen en het gen van de mate van ”tamheid” (lees domesticatie) op hetzelfde stukje DNA liggen. Je kunt dus zeggen dat hoe tammer dieren zijn, hoe bonter de vacht is. [3]
95 % |
van de Nederlanders;
|
94 % |
van de Vlamingen.[4]
|