tamheid

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord tamheid. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord tamheid, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je tamheid in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord tamheid is hier. De definitie van het woord tamheid zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vantamheid, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • tam·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord tamheid
verkleinwoord

de tamheidv

  1. het helemaal getemd zijn; het helemaal ongevaarlijk zijn
    • „De heer Tichelaar heeft de premier welgeteld nul keer geïnterrumpeerd”, schamperde VVD-leider Rutte. En hij was er niet te bescheiden voor meteen een verklaring te leveren voor de tamheid van de PvdA-fractievoorzitter. [2] 
  2. van een wild dier dat zo gefokt of getraint is dat het niet meer gevaarlijk is voor mensen
    • Ten eerste zijn nertsen net zo gedomesticeerd als onze honden en koeien. Het kenmerk van domesticatie is dat er zich verschillende kleurslagen vormen. Dit komt doordat het gen van kleurslagen en het gen van de mate van ”tamheid” (lees domesticatie) op hetzelfde stukje DNA liggen. Je kunt dus zeggen dat hoe tammer dieren zijn, hoe bonter de vacht is. [3] 
95 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Reformatorisch Dagblad 20-06-2007 Dualisme
  3. Reformatorisch Dagblad 31-12-2012 Argumentatie CU tegen nertsenfok deugt niet
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be