teamgenoot

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord teamgenoot. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord teamgenoot, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je teamgenoot in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord teamgenoot is hier. De definitie van het woord teamgenoot zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanteamgenoot, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
twee teamgenoten
  • team·ge·noot
enkelvoud meervoud
naamwoord teamgenoot teamgenoten
verkleinwoord teamgenootje teamgenootjes

de teamgenootm

  1. personen die in hetzelfde team samenwerken of sporten
    • De enige man in de groep springt naar voren. Hij kwam tot nieuwe inzichten door een gedachte aan zijn wekelijkse voetbaltraining. „Als ik een bal verkeerd schiet, hoor ik dat nog drie keer van mijn teamgenoten”, vertelt hij in de kring. „Eigenlijk is hun negatieve oordeel de enige reden dat ik baal van zo’n bal.” „Heel goed”, zegt Van der Drift. „Het is vaak de omgeving die jou vertelt dat iets fout is, waardoor je het gaat geloven.” [1] 
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]
  1. NRC Doortje Smithuijsen 3 januari 2017
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be