teerheid

• Geluid:  teerheid    (hulp, bestand)

• teer·heid

• afleiding van teer met het achtervoegsel -heid

de teerheid v

1. van iets dat het bij verkeerd gebruik makkelijk kapot gaat

   • Behalve de betrekkelijke teerheid heeft wol als nadeel dat je goed moet opletten bij het wassen. Zelfs het uittrekken van een trui behoort op een speciale manier te gebeuren, lees je in de klantenbrochure ’Joe and the art of pullover maintenance’. Alle producten kunnen in de wasmachine. Beckers: „Handwas is levensgevaarlijk. Met het wolprogramma op de wasmachine gaat het wel meteen goed.” ^[1] 
   • Het laatste schilderij was „het beginpunt” van de tentoonstelling, vertelt conservator Betsy Wieseman. Kenwood House, een zeventiende-eeuws landhuis aan Hampstead Heath in het noorden van Londen, wordt verbouwd, en het doek werd aan The National Gallery uitgeleend. Vanwege de teerheid van De gitaarspeelster, dat nog steeds de originele houten omlijsting heeft en waarvan het canvas niet is omlijnd, kan het schilderij eigenlijk niet reizen. ^[2] 

2. heel zacht en gevoelig

   • Nieuw is de tenor Marco Berti als Radamès, die zijn gebrek aan kleur en nuances probeert te compenseren met extra hard zingen, wat in de Munt zeker niet nodig is en het zangersensemble volledig uit zijn verband trekt. Dat wreekte zich vooral in de slotscène, waar hij samen met Aida in een grafruimte wordt ingemetseld en zij een langzame dood zullen sterven, een moment waarop de teerheid van de muziek voorop zou moeten staan. ^[3] 

• zwakte, kwetsbaarheid, broosheid, zwakheid
• subtiliteit, delicatesse, zachtheid

• stevigheid, robuustheid

• Het woord teerheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "teerheid" herkend door: