Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
tegensteken. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
tegensteken, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
tegensteken in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
tegensteken is hier. De definitie van het woord
tegensteken zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
tegensteken, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
tegensteken
- opwekken van afkeer
- ‘Het is een heel sterke speech’, zegt Gaea Schoeters, die de tekst als rode draad in het theaterstuk Het Kanaal verwerkte. ‘Het is een uitstekende retorische truc om de rollen om te keren. Shakespeare laat Thomas More de woedende burgers aanspreken op de gelijkenis. Hij benadrukt dat elke burger een vluchteling kan zijn, als de omstandigheden tegensteken. Dat is wat we nu ook zien. Ze zijn vaak hoogopgeleid, hadden werk: de Syrische vluchtelingen lijken meer op ons dan we willen weten.’ [1]
- Volgt, als we steeds weer te horen krijgen dat we niet goed genoeg bezig zijn, maar hooguit wat minder slecht dan vroeger, uiteindelijk niet de onverschilligheid? De klimaatmartelaar uithangen gaat op den duur zelfs de meest gemotiveerde burger tegensteken, en daar schieten de ijsberen op hun smeltende ijsschotsen ook niks mee op. [2]
- Vergeleken met de andere boxen viel dit aanbod licht uit. Twee van de drie maaltijden hadden brood als een van de hoofdingrediënten, wat niet ideaal is als je ze als avondmaal wilt maken nadat je ’s middags al een broodmaaltijd gegeten hebt. Twee van de drie maaltijden haalden hun smaak uit een potje pesto: een truc die op de duur wat gaat tegensteken. Nog zo’n wat makkelijke oplossing: elk gerecht op smaak brengen met geraspte kaas. Op vindingrijkheid scoort Hello Fresh verbazend slecht – zo’n grote speler zou toch aan betere recepten moeten raken. [3]
57 % |
van de Nederlanders;
|
95 % |
van de Vlamingen.[4]
|