thuishoorde

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord thuishoorde. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord thuishoorde, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je thuishoorde in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord thuishoorde is hier. De definitie van het woord thuishoorde zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanthuishoorde, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • thuis·hoor·de
vervoeging van
thuishoren

thuishoorde

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van thuishoren
    • ... dat ik thuishoorde. 
    • ... dat jij thuishoorde. 
    • ... dat hij, zij, het thuishoorde.