Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
thuishoorden. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
thuishoorden, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
thuishoorden in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
thuishoorden is hier. De definitie van het woord
thuishoorden zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
thuishoorden, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
thuishoorden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van thuishoren
- ...dat wij thuishoorden.
- ...dat jullie thuishoorden.
- ...dat zij thuishoorden.
- ▸ Terwijl de steradvocaat een vuurwerk van verontwaardiging afstak tegen directeur Curtholmen voor de ongeëvenaarde brutaliteit om je eisen deels te baseren op laster en deels op morele regels die eerder thuishoorden in de negentiende eeuw dan in onze tijd, besefte Eric dat hij het helemaal eens was met bijna alles wat de tegenpartij beweerde.[1]