thuishoorden

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord thuishoorden. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord thuishoorden, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je thuishoorden in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord thuishoorden is hier. De definitie van het woord thuishoorden zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanthuishoorden, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • thuis·hoor·den
vervoeging van
thuishoren

thuishoorden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van thuishoren
    • ...dat wij thuishoorden. 
    • ...dat jullie thuishoorden. 
    • ...dat zij thuishoorden. 
     Terwijl de steradvocaat een vuurwerk van verontwaardiging afstak tegen directeur Curtholmen voor de ongeëvenaarde brutaliteit om je eisen deels te baseren op laster en deels op morele regels die eerder thuishoorden in de negentiende eeuw dan in onze tijd, besefte Eric dat hij het helemaal eens was met bijna alles wat de tegenpartij beweerde.[1]
  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044633535