Geluid: tijgert (hulp, bestand) tij·gert tijgert tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tijgeren Jij tijgert. derde persoon enkelvoud tegenwoordige...
zij, het wij, we jullie zij, ze tegenwoordig (o.t.t.) tijger tijgert tijgert tijgert tijgert tijgeren tijgeren tijgeren verleden (o.v.t.) tijgerde tijgerde...