Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
toetsweek. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
toetsweek, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
toetsweek in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
toetsweek is hier. De definitie van het woord
toetsweek zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
toetsweek, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
de toetsweek v / m
- (onderwijs) een week dat er geen reguliere lessen zijn maar wel toetsen (proefwerken en examens)
- „Alles zo goed willen doen is wel vermoeiend. Soms is het echt te druk, vooral tijdens toetsweken. Binnenkort hebben we skikamp met school en twee dagen later toetsweek. Dertien toetsen! Dat slaat dus nergens op. In zo’n periode doe ik alleen maar dingen die moeten. Liever zou ik met vrienden afspreken. Of op de Playstation spelen, muziek luisteren. Maar daar is dan geen tijd voor. Dan merk ik dat ik chagrijnig word. ‘Je bent iets te perfectionistisch’, zeggen mijn ouders dan. ‘Een zeven is ook goed hoor’. ‘Nee’, zeg ik dan.” [1]
99 % |
van de Nederlanders;
|
87 % |
van de Vlamingen.[2]
|