torende (hulp, bestand) to·ren·de torende enkelvoud verleden tijd van torenen Ik torende. Jij torende. Hij, zij, het torende. Het woord torende...
Geluid: torende uit (hulp, bestand) to·ren·de uit torende uit enkelvoud verleden tijd van uittorenen Ik torende uit. Jij torende uit. Hij, zij, het...
torenden (hulp, bestand) to·ren·den torenden meervoud verleden tijd van torenen Wij torenden. Jullie torenden. Zij torenden. Het woord torenden...
meervoud verleden tijd van uittorenen Wij torenden uit. Jullie torenden uit. Zij torenden uit. Het woord torenden uit staat in de Woordenlijst Nederlandse...
de heuvelzware armen en -zware dijen, in geheel die reuzengestalte, die torende tusschen allen uit, welbekend, welbemind, met den vacht en den boog en...
gebeukt - kwam invliegen. Met de sprongkracht van een NBA-basketballer torende de Leiderdorper uit boven de defensie van Torino en kopte hard naar de...
Olympiër, die in zijn woning aan het Frauenplan boven zijn stadgenoten uit torende. Hij laat hier beslist meer het achterste van zijn tong zien dan Vestdijk...
stamtijd onbepaalde wijs verleden tijd voltooid deelwoord torenen torende getorend zwak -d volledig...
stamtijd onbepaalde wijs verleden tijd voltooid deelwoord uittorenen torende uit uitgetorend zwak -d volledig...
torenen uit verleden (o.v.t.) torende uit torende uit torende uit torende uit torende uit torenden uit torenden uit torenden uit toekomend (o.t.t.t.) zal...