tropenkolder

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord tropenkolder. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord tropenkolder, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je tropenkolder in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord tropenkolder is hier. De definitie van het woord tropenkolder zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vantropenkolder, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • tro·pen·kol·der
enkelvoud meervoud
naamwoord tropenkolder tropenkolders
verkleinwoord

de tropenkolderm

  1. (medisch) (verouderd) krankzinnigheid die zou ontstaan door een verblijf in de tropen door iemand die daar niet aan gewend is
    • Als broer Gerrit-Jan de 'tropenkolder'krijgt, terugkeert en uit dienst wordt ontslagen, raakt ook Evert-Jan langzaam uit balans. Zijn enthousiasme neemt af. Hij raakt verbitterd over de ondankbaarheid van Indonesiërs ('Nederland wil hen toch alleen maar helpen'). ,,Hij komt gedesillusioneerd terug, voelt zich onbegrepen", zegt Ronald Nijboer. Opa beëindigt zijn dagboeken.[2] 
    • Als zelfs het ooit achtenswaardige persbureau ANP een 'persalarm'afgeeft met het schokkende bericht dat nieuwslezeres Annechien Steenhuizen opnieuw zwanger is, dan is er echt iets aan de hand. Vooral het zinnetje 'Een woordvoerster van de NOS heeft dit dinsdag bevestigd'tekent de seizoenseffecten in het huidige journalistieke klimaat. De opwarming van de kantoortuin bewezen: 3 juni en de tropenkolder is al ingetreden.[3] 
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tubantia Hans van Zon 12-AUGUSTUS-2017
  3. Volkskrant 4 juni 2014 - Bron: QPS