van het Spaanse werkwoord trotar Infinitief (infinitivo) Voltooid deelwoord (participio) Onvoltooid deelwoord (gerundio) trotar trotado trotando Aantonende...
draf (af) Duits: traben (de) Engels: trot (en) Frans: trotter (fr) Italiaans: trottare (it), andare al trotto (it) Spaans: trotar (es) Zweeds: trava (sv)...