trouille

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord trouille. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord trouille, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je trouille in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord trouille is hier. De definitie van het woord trouille zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vantrouille, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
1. De dokter knijpt 'm zelf.
  • trou·ille
  • Mogelijk van een ouder woord drouille, dat is afgeleid van het Nederlandse drol.
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  trouille     la trouille     trouilles     les trouilles  

trouille v

  1. (informeel) angst
    «Le toubib a la trouille lui-même, j'espère qu'il va assurer!»
    De dokter knijpt 'm zelf, ik hoop dat-ie het aan kan!
    «J’laisse pas ma caisse sur le parking, j’ai trop la trouille qu’on me raille la peinture.»
    Ik laat mijn wagen niet op de parking staan, ik ben veel te bang dat ze een kras op de lak maken. [1]
  •  avoir la trouille
    bang zijn