tuinbouwer

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord tuinbouwer. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord tuinbouwer, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je tuinbouwer in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord tuinbouwer is hier. De definitie van het woord tuinbouwer zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vantuinbouwer, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • tuin·bou·wer
enkelvoud meervoud
naamwoord tuinbouwer tuinbouwers
verkleinwoord tuinbouwertje tuinbouwertjes

de tuinbouwerm

  1. (beroep) (landbouw) Iemand die een tuinbouwbedrijf heeft.
    • In Vlaanderen wordt de term bloemist ook gebruikt voor de tuinbouwer die bloemen teelt in kassen, en ze via de groothandel verdeelt. 
97 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be