tweehonderdenvierentwintig

Nederlands

0	2	2	4

tweehonderdenvierentwintig,
op een abacus

Uitspraak

• Geluid:  tweehonderdenvierentwintig    (hulp, bestand)
• IPA: / ˌtwehɔndərtɛnˈvirənˌtwɪntəx / (8 lettergrepen)

Woordafbreking

• twee·hon·derd·en·vier·en·twin·tig

Woordherkomst en -opbouw

• samenstellende samenstelling van  tweehonderd ht,   en vw  en  vierentwintig ht 

Hoofdtelwoord

tweehonderdenvierentwintig

1. "224", langere vorm van tweehonderdvierentwintig, tweehonderd plus vierentwintig
   1. om een hoeveelheid aan te geven

      • De inzameling heeft tweehonderdenvierentwintig euro en vijftig cent opgebracht. 

   2. om een plaats in een volgorde aan te geven

      • De hoofdprijs van de verloting valt op lot tweehonderdenvierentwintig. 

Synoniemen

• tweehonderdvierentwintig (deze kortere vorm is de gangbare vorm, het langere "tweehonderdenvierentwintig" wordt zelden gebruikt)

Afgeleide begrippen

rangtelwoord

• tweehonderdenvierentwintigste

hooftelwoord samengesteld met "tweehonderdenvierentwintig" ht als linkerdeel

• tweehonderdenvierentwintigduizend

Gangbaarheid

• Het woord 'tweehonderdenvierentwintig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen